Archief Gooi en Vechtstreek

Detail Archief

Detail Archief

BestandsnummerSSAN021
Archiefcategorie1.1 algemeen plaatselijk bestuur
ArchieftitelArchieven van de gemeente Huizen
Plaats Huizen
Datering1932-1986 (2005)
Omvang115.2 m
Statusinventaris
Overige opmerkingenBetreft de archieven van de Secretarie, de Politie (rubriek C.02.02 Gemeentepolitie) en enkele gedeponeerde archieven.
ArchiefdienstGemeentearchief Gooise Meren en Huizen
InventarisInventaris. Archieven gemeente Huizen, 1932-1986

  •  Inleiding
    • 1.  Geschiedenis

      Oude geschiedenis

      Over de oude geschiedenis van Huizen valt nog veel te ontdekken. Aangenomen wordt dat de betekenis van Huizen vóór 1350 niet groot kan zijn geweest. Het oude Naarden lag op 2 kilometer afstand, en daarmee te dichtbij. Hoewel de zee eveneens op 2 kilometer afstand lag, liep de weg naar de zee door heuvelachtig en moeilijk begaanbaar terrein.

      In 1350 werd Naarden verwoest. De stad werd op geruime afstand westelijk opnieuw opgebouwd. Men vermoedt, dat Huizen in deze periode als zelfstandige buurschap tot ontwikkeling is gekomen. Mogelijk zijn veel boeren die woonachtig waren in Oud-Naarden naar Huizen vertrokken om dichter bij hun land te blijven[i].

      In 1382 duikt de naam Huussem voor het eerst in de annalen op. In een aantekening over grafelijke rechtszaken wordt een afgevaardigde des dorps weghen Huussem genoemd, nevens vertegenwoordigers van Blaerkem en Hilphersim[ii].

      Rond 1380 moet men begonnen zijn met de bouw van een stenen kerk, die in 1409 tot parochiekerk werd verheven. Andere documenten leren ons, dat Huizen in 1421 een eigen schout en college van schepenen kende[iii].

       

      Erfgooiers

      De term erfgooiers wordt gebruikt sinds 1688. Ze wordt gebruikt om de Gooise geërfden mee aan te geven. Dit zijn de 'ingeboren Gooiers' die aanspraken konden maken op het gebruik van de 'gemeente' of de 'Meente', dat wil zeggen van de woeste gronden, bestaande uit bossen, venen, heide en weiden. Het erfgooierschap was beperkt tot meerderjarige mannelijke nakomelingen van oorspronkelijke bewoners van een Goois dorp[iv]. Zo zou het ook blijven. In 1933 werd een dochter van de overleden erfgooier Jan Baas uitgesloten van een vergoeding wegens beëindiging van het schaarrecht[v].

      Centraal in de geschiedenis van de erfgooiers staat de exploitatie van de al eerder genoemde Meente. De schrale zandgronden schiepen de noodzaak om een evenwicht te zoeken tussen de hoeveelheid akkerbouwgrond, de omvang van de veestapel en de ontginning van woeste gronden.

      Het behoud van dit precaire evenwicht stond centraal in de zogenaamde schaarbrieven. De eerste dateert uit 1404 en geeft De goede lude van Gooilant het recht om vee te scharen, dat wil zeggen te laten grazen op de gemene, dus de gemeenschappelijke weiden.

      In 1912 kwam de Erfgooierswet van 25 april 1912 (staatsblad 149) tot stand. De geërfden organiseerden zich in de Vereniging Stad en Lande van Gooiland. Onder het voorzitterschap van Emil Luden werden een aantal verbeteringen toegepast, waardoor de productiviteit van de veeteelt in korte tijd verdubbelde. Het resultaat was een toename van de melkveehouderij[vi].

      Alle bos- en heidegronden die in beheer waren bij de Vereniging werden reeds in 1933 overgedragen aan het Gooisch Natuurreservaat[vii].

      Regelmatig bleken de belangen van de gemeente allerminst parallel te lopen met die van de Vereniging Stad en Lande. In het kader van de naoorlogse bestrijding van de woningnood werd een zwaar beroep gedaan op de gemeente om woningen te bouwen. Om de beschikking te krijgen over de gronden die benodigd waren  voor de bouw, moest de gemeente meerdere malen grijpen naar het zware middel van de onteigening. Op deze wijze dreigde de Vereniging Stad en Lande in korte tijd ongeveer 600 ha. meentgrond aan de gemeente kwijt te raken. Bij de geërfden begon het besef door te breken dat deze ontwikkeling onomkeerbaar was. Onder het voorzitterschap van M. Tydeman werd in 1972 de beslissing genomen om de Vereniging Stad en Lande van Gooiland te ontbinden[viii]. Ten behoeve van het archief van de Vereniging werd de Stichting Stad en Lande van Gooiland opgericht, die aanvankelijk haar archieven onderbracht in het archief van de gemeente[ix]. Sinds enkele jaren zijn deze archieven gedeponeerd in het Streekarchief Naarden.

      Ter gelegenheid van de opheffing van de vereniging Stad en Lande van Gooiland vervaardigde de tekenaar Eppo Doeve vierentwintig panelen van twee bij twee meter, met daarop geschilderd de historie van de erfgooiers. Deze panelen sieren momenteel de galerij op de eerste verdieping van het huidige gemeentehuis.

       

      Visserij

      De Huizer visserij begon zich na 1683 te ontwikkelen. Door de uitbreiding van de vesting van Naarden verloor de vissershaven van deze plaats haar betekenis. Het werd toen mogelijk om ook in Huizen vis aan land te brengen. De visserij nam in de loop van de tijd slechts langzaam toe. In 1806 telde de Huizer vloot 73 schepen. In 1850 was dit aantal opgelopen tot nabij de 100. Bij gebrek aan een eigen haven gingen de schepen voor anker op een zandbank ongeveer 350 meter uit de kust. Het strand liep daar geleidelijk af, waardoor het mogelijk was om met paard en wagen bij de schepen te komen om de lading te lossen[x].

      In 1854 kreeg Huizen een haven. Het aantal schepen was in 1875 gegroeid tot 145. In de nabijheid van de haven vestigden zich toeleverende bedrijven, zoals scheepswerven, taanderijen en mandenmakers. Ook vestigden zich bokkingrokerijen, die plaatselijk bokkinghangen worden genoemd. In het begin van de twintigste eeuw werd de Visschersvereeniging "Ons Belang" opgericht, die zich bezighield met de zedelijke en stoffelijke belangen van de vissers. Daartoe nam zij nabij de haven enkele percelen in erfpacht. Op deze plaats werd de visafslag gesticht[xi]. Rond 1880 begon de welvaart in Huizen af te nemen. De vissers waren de eersten die getroffen werden. Het aantal schepen begon licht af te nemen.

      Met zorg sloeg de gemeente de plannen inzake de afsluiting van de Zuiderzee gade. In september 1885 richtte de gemeenteraad zich in een adres aan de regering om hiertegen te protesteren[xii]. Na de aanleg van de Afsluitdijk ging het rap bergafwaarts met de visserij. De gemeente en het Burgerlijk Armbestuur spanden zich vanaf 1914 in om vervangende werkgelegenheid te vinden. Dit werd onder meer gevonden in de zandhandel, in het bouwbedrijf en in de ambulante handel[xiii]. In 1927 trad de Zuiderzeesteunwet in werking. Deze wet stelde vissers en kinderen van vissers in staat om op kosten van de gemeente omgeschoold te worden[xiv].

      De laatste botter verdween in 1956 uit de haven. Ter nagedachtenis aan het vissersverleden werd in 1973 een botter aangekocht en gerestaureerd. Deze werd vernoemd tot Janus Kok, de bouwer van het schip[xv]. In de raadszaal van de gemeente treft men een model van de botter Hz. 205[xvi].

       

      Handel en industrie

      Nadat de visserij rond de jaren twintig van deze eeuw in betekenis afnam, vonden veel Huizenaren hun emplooi in de ambulante handel. Bekend is onder andere de kaashandel. Nog steeds kent Huizen enkele groothandels in kaas[xvii].

      In de vroege jaren twintig ontdekte men Huizen als industriële vestigingsplaats. Nabij de havenmonding vestigden zich in 1918 de gebroeders Vos, die aldaar de kalkovens vestigden. Tot het midden van de jaren zeventig werd de schelpkalkbranderij bedreven. Nog steeds onder de naam gebroeders Vos wordt momenteel aldaar een bouwmaterialenhandel gedreven. De kalkovens werden in 1988 afgebroken, maar hebben thans herbouwd nabij de havenmonding opnieuw hun karakteristieke plaats ingenomen, ditmaal in de vorm van een restaurant[xviii].

      In de jaren vijftig vestigden zich onder meer de Balatumfabriek en Philips Telecommunicatie. De haven vervulde een belangrijke rol ten behoeve van de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van eindproducten. De gemeente verleende medewerking aan de vestiging van deze industriële bedrijven door terreinen tegen gunstige condities uit te geven in erfpacht. Om een zo groot mogelijke controle over de bestemming van deze terreinen te behouden stelde ze als eis dat de raad bij de eventuele verkoop van de opstallen toestemming diende te verlenen tot overdracht van de erfpacht aan de nieuwe eigenaars[xix].

      Begin jaren zeventig werd ten behoeve van de doortrekking van de Bestevaer het zuidelijk gedeelte van de haven gedempt. Onder andere de Machineweg, Nijverheidsweg, Handelsweg en Industrieweg werden aangelegd. De omliggende terreinen werden in erfpacht uitgegeven, onder meer ten behoeve van de vestiging van garagebedrijven, groothandels en benzinestations. De gemeente kreeg in een aantal gevallen te maken met erfpachters die vanuit hun bedrijfspanden detailhandel verrichtten. De Huizer Ondernemersfederatie beschouwde dit als concurrentievervalsing en protesteerde scherp, en met succes[xx].

      In het begin van de jaren tachtig bood de gemeente erfpachters de mogelijkheid de uitgegeven terreinen in eigendom te  verkrijgen. Veel bedrijven zijn hiertoe overgegaan en bezitten hun terreinen thans in eigendom[xxi].

       

      Tweede Wereldoorlog

       Op 5 mei 1940 brak de tweede wereldoorlog uit. Huizen kwam redelijk ongeschonden door de eerste oorlogsdagen heen. Wel sneuvelden enkele uit Huizen afkomstige dienstplichtig militairen, onder andere bij de Grebbeberg[xxii].

      Diverse malen kreeg de gemeente door de Duitse bezetter een zogenaamd 'zoengeld' opgelegd, bijvoorbeeld wegens het zingen van het Wilhelmus of het plegen van sabotage[xxiii]. Ook in andere opzichten ontsprong de Huizer gemeenschap de dans niet. In de loop van 1941 kreeg het ambtenarenapparaat te maken met de zogenaamde 'niet-joodverklaringen'. In de loop van 1942 begonnen de deportaties van de joden[xxiv]. Ook werden krijgsgevangenen gedeporteerd en werden personen tewerkgesteld in Duitsland[xxv].

      Halverwege 1941 werd de gemeenteraad ontbonden. De burgemeester werd op last van de Duitsers belast met de waarneming van de taken van de raad[xxvi].

      Na de oorlog leidde J.E. Boddens Hosang, tevens burgemeester van Naarden, de gemeente gedurende een periode van anderhalf jaar. In deze tijd werden maatregelen getroffen tegen eenieder die daadwerkelijk gecollaboreerd had. Ook moesten een aantal gemeentelijke verordeningen zodanig worden aangepast dat de invloed van het Duitse bezettingsrecht teniet werd gedaan[xxvii].

       

      Bevolkingsgroei

      In 1935 telde de gemeente 9300 inwoners. Zoals ook andere vissersplaatsen had het dorp een sterk protestant karakter. In 1969 was het inwonertal reeds opgelopen tot rond de twintigduizend inwoners, om in 1986 de veertigduizend inwoners te overschrijden. De oorzaak van deze sterke bevolkingsgroei lag in de aanwijzing van de gemeente als groeikern bij ministerieel besluit van 20 maart 1967. Op grond van dit besluit werd het streekplan voor het Gooi en de Vechtstreek zodanig gewijzigd dat de gronden van de Oostermeent beschikbaar kwamen voor woningbouw[xxviii]. Huizen en Blaricum zouden ieder naar rato van het tot de afzonderlijke gemeente behorende grondgebied participeren in de bouwactiviteiten. Op grond van het aantal geregistreerde Gooise woningzoekenden werd geschat dat ongeveer 10.600 woningen moesten worden gebouwd. In de wijken Stad en Lande en Bovenweg waren al ongeveer 2200 woningen gebouwd. Het begin 1970 vastgestelde bestemmingsplan op hoofdlijnen Oostermeent ging uit van de bouw van ongeveer 8400 woningen[xxix].

      Niet alleen de uitvoering van deze enorme onderneming zelf, maar ook de samenwerking met de gemeente Blaricum en het gewest het Gooi en de Vechtstreek had nogal wat voeten in de aarde. Daarbij kwam als overlegpartner in de jaren 1972 tot en met 1978 nog het Projectbureau Oostermeent onder leiding van Prof. Mansveld Beck, opgericht ten behoeve van de begeleiding en coördinatie van de Oostermeent-bouw[xxx]. Ondanks de ingewikkelde en steeds veranderende organisatie[xxxi] startte de bouw op 23 april 1974 en vorderde gestaag.

      Ook het voorbereiden en realiseren van nieuwe voorzieningen trok een zware wissel op de gemeente[xxxii]. Sportvelden, scholen, bibliotheken, winkelcentra, culturele voorzieningen als "De Boerderij" en het 3-in-1 complex met een theater, een ontmoetingscentrum en een scholengemeenschap; dit alles werd binnen twintig jaar gebouwd. Ook de nodige recreatieve voorzieningen, zoals bijvoorbeeld jachthavens en een surfstrand, werden aangelegd[xxxiii].

      Door de sterke bevolkingsgroei werd het protestantse karakter van de gemeente gaandeweg minder sterk. In 1969 trad de gemeentepolitie nog streng en hardhandig op tegen jongeren die op een zekere zondag zwembad Sijsjesberg kraakten[xxxiv]. In 1973 was het klimaat zodanig gewijzigd dat de gemeente toestond dat op zondag sportactiviteiten plaatsvonden. Niet alle inwoners waren het met deze beleidswijziging van de gemeente eens.

      Op zondag 24 oktober 1976 werd door wethouder de kunstskibaan in sportpark Wolfskamer geopend. Enkele Huizer organisaties protesteerden scherp tegen dit optreden van een wethouder uit hoofde van zijn functie op een zondag. Na een fel debat sprak de gemeenteraad uit dat ambtsdragers zich op een zondag dienden te onthouden van officieel optreden. Het stond hen als burgers vrij om sportactiviteiten op een zondag te ondernemen[xxxv].

       

      2. Gemeentehuis

      In 1986 werd het huidige gemeentehuis aan de Graaf Wichman in gebruik genomen. Dit pand is ontworpen door de architect ir. P.J. de Clercq Zubli en gebouwd door bouwonderneming Verwelius. De plaats waar het gemeentehuis ligt, vormt een overgang van het Oude Dorp naar de uitbreidingsgebieden zoals die in de jaren zestig, zeventig en tachtig gestalte kregen, en ligt zowel aan de rand van de industriegebieden als aan de rand van de voormalige Meentgronden[xxxvi].

      Dit gemeentehuis is het derde 'eigen' huis van de gemeente. Op 29 oktober 1888 kreeg de architect Wijchert Kooy, tevens raadslid, de opdracht om aan de Kerkstraat een postkantoor annex raadhuis te ontwerpen. Het werd een gebouw in neorenaissance-stijl, uitgevoerd in baksteen en versierd met horizontale banden van natuursteen. Al in 1917 bleek dat het gebouw te klein was om zowel de groei van het gemeentelijk apparaat als van de posterijen te kunnen bolwerken. De gemeente besloot het gebouw als postkantoor te verkopen aan het rijk.

      In 1920 werd de voormalige burgemeesterswoning aan de Lindenlaan als secretarie betrokken[xxxvii]. In 1937 bleek dat dit pand te klein was. Besloten werd tot de bouw van een nieuw gemeentehuis aan de Naarderstraat[xxxviii]. Om een architect te kiezen werd overgegaan tot de uitschrijving van een prijsvraag, die gewonnen werd door twee Amsterdamse architecten, de heren Groeneveld en Falkenburg. Er is naar gestreefd om dit gebouw, opgetrokken uit Waalse steen van zogenaamd Engels formaat, een Hollands karakter te geven. De inrichting van trouwzaal, raadzaal en burgemeesterskamer is van de hand van de destijds bekende binnenhuisarchitect Bas van Pelt. Momenteel is het gebouw in gebruik als notariskantoor. Het gebouw aan de Lindenlaan is nog enige tijd in gebruik geweest als leeszaal en bibliotheek. In 1959 werd het gesloopt. Het gebouw aan de  Kerkstraat werd in 1985 gesloopt[xxxix].

       

      3. Gemeentewapen en gemeentevlag

      In november 1815 werd door koning Willem I gevraagd of de gemeente een eigen wapen kende dat door de vorst gebruikmakend van zijn prerogatief tot officieel te voeren wapen zou kunnen verklaren. De toenmalige burgemeester antwoordde ontkennend, maar voegde daaraan toe dat alleen bij het Bestuur [is] in gebruik een Dorpszegel, zijnde een op het stempel uitgedrukt melkmeisje. Op 26 juni 1816 adviseerde de Hooge Raad van Adel de koning dat de gemeente Huizen een wapen zou voeren waarvoor als beschrijving kon gelden: van keel [rood], waarop een melkvrouw van goud. Met dit wapen bezit Huizen volgens beoefenaren van de heraldiek (wapenkunde) de enige realistische afbeelding van een vrouw als embleem. Aangenomen wordt dat zij een melk uitventende boerenvrouw is.

      Op 2 november 1961 nam de gemeenteraad het volgende besluit:

      'in te stellen de gemeentevlag - overeenkomstig de bij dit besluit horende tekening - waarvan de beschrijving luidt: een rechthoekige vlag, bestaande uit twee horizontale banen, te weten boven een rode baan en onder een gele baan met in het midden van de rode baan in gele kleur afgebeeld het gemeentewapen, bestaande uit een melkvrouw, dragende een juk met twee melkemmers' [xl]

      4. Bestuur en administratie

      Het College van Burgemeester en Wethouders vervulde gedurende de gehele periode een belangrijke taak als Dagelijks Bestuur van de gemeente. Op een aantal terreinen, vooral daar waar het ging over de ruimtelijke invulling van de gemeente, moest zij regelmatig door de gemeenteraad gemachtigd worden om deze bestuurstaken uit te mogen oefenen.

      Tijdens de oorlogsjaren was het Duitse bezettingsrecht van kracht, waardoor de gemeenteraad ontbonden kon worden en de burgemeester een algemene machtiging verkreeg om de bestuurstaken van de gemeente uit te oefenen.

      Als bijlage vindt de gebruiker een lijst met raadsleden en een lijst met burgemeesters en wethouders. Dossiers betreffende wethouders zal men niet vinden; stukken betreffende het wethouderschap zal de gebruiker moeten zoeken bij de dossiers inzake de raadsleden van de gemeente[xli].

      Een belangrijke rol speelden ook de raadscommissies. Dit heeft er toe geleid dat besloten is de notulen van vergaderingen van raadscommissies vrijwel integraal te bewaren.

      In 1947 werden de werkzaamheden ter secretarie uitgeoefend door drie afdelingen. Afdeling I was belast met algemene zaken; afdeling II met financiën en afdeling III tenslotte was belast met burgerlijke stand, bevolking en militaire zaken. De gestage uitbreiding van de werkzaamheden leidde er in 1960 toe, dat op 30 maart 1960 bij raadsverordening de volgende werkverdeling werd vastgesteld:

      Afdeling I: algemene zaken;

      Afdeling II: financiën en belastingen;

      Afdeling III: burgerlijke stand, bevolking, militaire zaken en verkiezingen;

      Afdeling IV: onderwijs- en personeelszaken;

      Afdeling V: interne zaken.

      De sterke groei van de gemeente noodzaakte de gemeente om het ambtelijk apparaat niet alleen te vergroten, maar door toepassen van specialisering de bestuurlijke daadkracht te verhogen. In opdracht van de gemeenteraad werd gedurende de jaren 1971-1973 door het VNG-bureau ODRP de ambtelijke organisatie doorgelicht[xlii]. Ook de gemeentelijke diensten en bedrijven werden in de rapportage betrokken. Dit leidde tot het formuleren van een projektgerichte organisatie met afdelingen, werkvelden en sectoren.

      Vanaf eind 1972 is een groot aantal organisatorische maatregelen genomen. De afdelingen civiele techniek, werktuigkunde en plantsoenen gevormd. Het ontvangerskantoor werd geïntegreerd in de afdeling financiën. Begin 1975 werd de dienst organisatie en personeelszaken ingesteld.

      Op 11 februari 1982 sprak de gemeenteraad uit dat de organisatie- en personeelsontwikkeling geformaliseerd diende te worden. De raad stelde de volgende werkverdeling vast.

      - de instelling van een centraal orgaan voor beleidscoördinatie (COVB);

      - de instelling van een raad van directeuren (Directieraad);

      - de instelling van de dienst algemene en bestuurszaken (ABZ);

      - de instelling van de dienst financiën (FIN);

      - de instelling van de dienst onderwijs en welzijnszaken (OWZ);

      - de instelling van de dienst ruimtelijke ontwikkeling (RO);

      - de instelling van de dienst gemeentewerken (dienst GW);

      - de wijziging van de benaming gemeentelijke sociale dienst in dienst sociale zaken;

      - de opheffing van de gemeentesecretarie als werkeenheid;

       

      Bedrijven en diensten

      Parallel aan voornoemde reorganisatie in 1982 werden ook de bedrijven als werkeenheid opgeheven.

      Begin jaren '30 had de gemeente een Gasbedrijf, een Lichtbedrijf, een Electriciteitsbedrijf; een bedrijf van Openbare Werken en een Belastingophaal- en Stortingsdienst.  De gemeentelijke Belastingophaal- en Stortingsdienst werd in 1939 opgeheven[xliii]. Het Lichtbedrijf werd in 1943 samengevoegd met het Gasbedrijf. Het Electriciteitsbedrijf werd in 1941 verkocht aan het Provinciaal Electriciteitsbedrijf Noord-Holland[xliv]. In 1936 werd het aantal bedrijven uitgebreid met het Grondbedrijf.

      Het Grondbedrijf had tot taak het beheer van de aan de gemeente toebehorende en de nog te verkrijgen gronden. In 1982 werd het Grondbedrijf geïntegreerd in de dienst Ruimtelijke Ontwikkeling.

      Het Gasbedrijf veranderde in verband met de invoering van het aardgas van een productiebedrijf naar een distributiebedrijf. In het kader van de aardgasdistributie sloot het Gasbedrijf met verschillende industriële vestigingen grootverbruikers-overeenkomsten[xlv]. In 1982 werd het Gasbedrijf geïntegreerd in de dienst Gas, Reiniging en Plantsoenen. Het bedrijf Openbare Werken werd de dienst Stadsontwikkeling.

       

      De gemeente verleende tot 1954 ambtelijke ondersteuning aan het Burgerlijk Armbestuur. Deze instelling hield zich bezig met het verlenen van bijstand aan behoeftigen. In 1954 werd deze omgevormd tot de Gemeentelijke Instelling voor Sociale Zaken. Naast de instelling bestond ook de gemeentelijke dienst voor sociale zaken. In 1965 werden de beide organisaties samengevoegd tot een gemeentelijke sociale dienst. Deze ging zich in het kader van de bijstandswet bezighouden met het verstrekken van bijstandsuitkeringen.

      Op het terrein van openbare orde en veiligheid waren de gemeentepolitie en de vrijwillige brandweer actief. Ten behoeve van de gemeentepolitie werd eind jaren zeventig een nieuw politiebureau gebouwd[xlvi].



      [i] Cerutti, W.G.M. Schets van de geschiedenis van Huizen. in: Tussen Vecht en Eem (IX), 1979, afl. 9, pp. 88-89

      [ii] Ibid., pp. 88-89

      [iii] Toekomst gemeente Huizen 1969/1982. Beschouwingen ter gelegenheid van de officiële ingebruikneming op 18 november 1969 van de eerste woningen in het plan "Stad en Lande" in de gemeente Huizen (N.H.). Toespraak van burgemeester van Driel.

      [iv] Leeuwen, Pier van Erfgooiers, Wie waren dat toch? Goois museum, 1989; Moorman van Kappen, O. Ongedeeld ten eeuwigen dage. in: Tussen Vecht en Eem (X), 1980, afl. 1, pp. 8-13

      [v] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv. nr. 628

      [vi] Leeuwen, P. van, Erfgooiers, Wie waren dat toch? Goois museum, 1989; Moorman van Kappen, O. Ongedeeld ten eeuwigen dage. in: Tussen Vecht en Eem (X), 1980, afl. 1, pp. 8-13

      [vii] Wouda, K. Ontstaansgeschiedenis van de stichting "Het Gooisch Natuurreservaat". (ongepubl.), najaar 1978

      [viii] Tydeman, M. De ontbinding van de vereniging Stad en Lande van Gooiland. in: Tussen Vecht en Eem (X), afl. 1, pp. 26-44

      [ix] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv. nr. 2111

      [x] Anonymus Het dorp Huizen. Een bewerking van archiefstukken met illustraties. Huizen: Visser & Zn. 1964, pp. 31-45; Hulst, A. van der De visserij van Huizen gedurende de eerste drie decennia van de twintiste eeuw. Amsterdam: Vrije Universiteit 1987 (ongepubliceerde bijvakscriptie)

      [xi] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv. nr. 2970 (register van erfpachten)

      [xii] Secretarie-archief gemeente Huizen; oud archief, inv. nr. 317, notulen raadsvergadering 30 september 1885.

      [xiii] Hulst, A. van der De visserij van Huizen gedurende de eerste drie decennia van de twintiste eeuw. Amsterdam: Vrije Universiteit 1987 (ongepubliceerde bijvakscriptie)

      [xiv] Hulst, A. van der Omscholing van vissers in Huizen. in: Tussen Vecht en Eem (XIII), afl. 2, pp. 72-75

      [xv] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv. nrs. 2128-2133

      [xvi] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv. nr. 2116, 2135, 2139.

      [xvii] Historische Kring Huizen De Huizer Haven. Huizen 1998, pp. 3-7

      [xviii] Ibid., pp. 23-27

      [xix] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv. nr. 634

      [xx] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv. nr. 2969 (register van erfpachten)

      [xxi] Voor een overzicht vergelijke men het register van erfpachten en het register van grondverkopen.

      [xxii] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv.nrs. 1190-1192

      [xxiii] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv. nrs. 1079-1085

      [xxiv] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv. nr. 1218

      [xxv] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv. nr.  1194

      [xxvi] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv. nr. 312

      [xxvii] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv. nr. 196

      [xxviii] Voor de Huizer reacties op dit streekplan zie Secretarie-archief gemeente Huizen, inv.nr. 1257

      [xxix] Boeters, E.J. Huizen in de groei. Van dorp tot ...stad aan het water. in: Tussen Vecht en Eem (XIII), afl. 2,pp. 108-111; Secretarie-archief gemeente Huizen, inv.nr. 1299

      [xxx] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv.nrs. 1300-1314

      [xxxi] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv.nr. 1319

      [xxxii] Secretarie-archief gemeente Huizen, (o.a.) inv.nrs. 1336 en 1351

      [xxxiii] Boeters, E.J. Huizen in de groei. Van dorp tot ...stad aan het water. in: Tussen Vecht en Eem (XIII), afl. 2,pp. 108-111

      [xxxiv] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv.nr. 2258

      [xxxv] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv.nr. 2243

      [xxxvi] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv.nr. 1275

      [xxxvii] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv.nr. 547

      [xxxviii] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv.nr. 559

      [xxxix] Historische kring Huizen. De huizen van de gemeente. Huizen, Bout & zn 1987.

      [xl] Sierksma, Kl. "...In deze gemeente geene wapens". in: Tussen Vecht en Eem (IX), afl. 9, pp. 124-126

      [xli] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv.nr. 115

      [xlii] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv.nr. 209

      [xliii] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv.nr. 216

      [xliv] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv.nr. 217

      [xlv] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv.nrs. 1842-1865

      [xlvi] Secretarie-archief gemeente Huizen, inv.nrs. 366 – 373

         

  •  Hele toegang