Archief Gooi en Vechtstreek

Detail Archief

Detail Archief

BestandsnummerSSAN176
Archiefcategorie1.2.8 gezondheidszorg
ArchieftitelR.K. begraafplaats te Bussum
PlaatsBussum
Datering1835-1960
Omvang2 m
Statusinventaris
ArchiefdienstGemeentearchief Gooise Meren en Huizen

  •  1. Inleiding
    • Op de protestantse begraafplaats in Muiderberg bevindt zich een graf ‘groot 5 voet, 5 duim breed, 9 voet [en] 9 duim lang’ en ligt ‘3 voete van de muur’ van de kerk.[1] Het was lange tijd een mysterieus graf. Niemand wist wie erin begraven lag. De meest vreemde en fantastische verhalen deden de ronde. Zo zou er een lokale redenaarszoon in zijn begraven die de verdrinkingsdood welbewust zocht omdat zijn ouders hem niet lieten trouwen met het meisje van zijn dromen. Of er lag een rijke zeeman in het graf, die verdronk toen hij zijn geliefde juist wilde redden van de verdrinkingsdood. Het meest hardnekkige verhaal is die van de Poolse zeeman: als schipbreukeling spoelde hij bij Muiderberg aan met een zak geld en een testament waarin stond dat hij begraven wilde worden op de plek waar hij aanspoelde.

      Onderzoek heeft intussen uitgewezen dat Joan Antoni Grunelius, een lutherse fabrikant uit Amsterdam, in het graf ligt. In de zomer van 1780 kocht hij het graf; twee jaar later overleed hij en werd erin begraven. Maar waarom Grunelius in Muiderberg werd begraven is nog altijd in nevelen gehuld. Zijn vrouw overleed in 1779 en werd begraven in de Oude Lutherse kerk in Amsterdam, waar ook twee van zijn dochters en twee jong gestorven kleinkinderen werden begraven. Het lag voor de hand dat Grunelius in dit familiegraf bijgezet zou worden. De Muiderbergse begraafplaats was bovendien van gereformeerde (hervormde) signatuur en niet persé luthers. Er is tot op heden geen directe band ontdekt tussen Grunelius en Muiderberg.[2] Het is dus nog onduidelijk waarom Grunelius in Muiderberg begraven ligt.

      Het graf van Grunelius is slechts één van de vele graven die er te vinden zijn op het grondgebied van de gemeente Gooise meren. In deze inventaris wordt eerst de geschiedenis verhaald van de begraafplaatsen die in beheer waren bij de voormalige gemeenten Naarden, Muiden en Bussum en heden ten dage de gemeente Gooise Meren, waarna de archiefbestanddelen van deze begraaf-plaatsen worden opgesomd.


      [1] De citaten zijn ontleend aan: Wieten, ‘Muiderberg – Het graf van een Poolse zeeman’.

      [2] Er wordt door Wieten gesuggereerd dat er een band bestaat tussen Grunelius en Muiderberg op het vlak van (het redden van) verdronken zeelieden. Grunelius participeerde (financieel) in de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen, maar of dit een handeling uit medeleven was of simpel financieel gewin (vanwege een lijfrente) is niet duidelijk.

  •  2. Geschiedenis van de begraafplaatsen in Bussum, Muiden en Naarden
    • Binnen de grenzen van de gemeente Gooise Meren liggen 12 begraafplaatsen en kerkhoven.[1] Een vijftal daarvan is in particulier handen en valt niet onder gemeentelijk beheer.[2] Zeven begraaf-plaatsen vallen heden ten dage wél onder gemeentelijk beheer:

      • Algemene begraafplaats in Muiderberg
      • Algemene begraafplaats in Muiden
      • Algemene begraafplaats in Bussum
      • Oude rooms-katholieke begraafplaats in Bussum
      • Nieuwe rooms-katholieke begraafplaats in Bussum
      • Begraafplaats Nieuw Valkeveen in Naarden
      • Oude algemene begraafplaats in Naarden

      Van oudsher was begraven een kerkelijke aangelegenheid. Welgestelde burgers werden in de kerk begraven en de minder gegoeden vonden op het kerkhof hun laatste rustplaats. In de zeventiende en achttiende eeuw werden steeds meer kerkhoven verplaatst naar buiten de bebouwde kom en werd er minder in het kerkgebouw zelf begraven. Onhygiënische toestanden, ruimtegebrek en stijgende bedragen voor het begraven in de kerk noopten tot deze verplaatsingen. In 1810, wanneer de Fransen het Koninkrijk Holland inlijfden bij het (Eerste) Franse Keizerrijk, werd de Code Civil (Burgerlijk wetboek) van kracht, inclusief het Décret Impérial sur les sépultures (Keizerlijk decreet aangaande het begraven). Het decreet verbood begrafenissen binnen de bebouwde kom, moesten nieuwe begraafplaatsen minstens 35 tot 40 meter daarbuiten liggen en moest elk stoffelijk overschot een eigen graf krijgen. Na het vertrek van de Fransen in 1813 trok koning Willem I het decreet in, maar in 1827 vaardigde hij een Koninklijk Besluit uit waarmee hij het decreet eigenlijk weer in werking stelde. Het gevolg was dat alle dorpen en steden met meer dan 1000 inwoners per 1 januari 1829 buiten de bebouwde kom een algemene begraafplaats moesten aanleggen.[3] Naarden met 2379 en Muiden met 1617 inwoners gaven uitvoering aan deze plicht, Bussum met rond de 400 inwoners niet.[4]

       


      [1] Het voornaamste verschil tussen een begraafplaats en kerkhof is, dat de laatste om of nabij een kerk ligt.

      [2] Dit zijn: protestantse begraafplaats Muiderberg, Joodse begraafplaats Muiderberg, rooms-katholieke begraafplaats Muiden, de Joodse begraafplaats Naarden/Bussum en de katholieke begraafplaats St. Vitus in Bussum.

      [3] Maar in de praktijk vonden begrafenissen in en rondom de kerk toch nog plaats tot in het midden van de negentiende eeuw , aldus Medema in ‘In het teken van de vis’, p. 13.

      [4] Het inwonertal van Naarden en Muiden is ontleend aan de volkstelling van 1830 via www.volkstellingen.nl. (geraadpleegd op 4 juli 2018). Het inwonertal van Bussum is ontleend aan Torren, ‘rijke stinkerds’, p. 18. 

  •  3. Oude en nieuwe rooms-katholieke begraafplaats in Bussum
    • Vóór 1822 begroeven de inwoners van Bussum hun rooms-katholieke doden op het Sint-Janskerk-hof in Laren of in de Grote Kerk in Naarden. In 1822 werd er op initiatief van pastoor Henricus Kuijer een rooms-katholieke begraafplaats aangelegd. Destijds lag de locatie op de hei op zo’n anderhalve kilometer van het dorp vandaan. Vandaag de dag grenst de oude katholieke begraaf-plaats aan het westelijke perron van NS-station Bussum-Zuid. Aan de zuidzijde wordt de oude katholieke begraafplaats begrenst door de algemene begraafplaats.

      De opzet, ondanks aanpassingen in de loop der jaren, is vrij eenvoudig en zou geïnspireerd zijn op het werk van de Franse zeventiende-eeuwse tuinarchitect Andrè te Nôtre. Deze begraafplaats is waarschijnlijk meer op de Franse landschapsstijl geïnspireerd. Vanuit een rond voorplein loopt de hoofdas van oost naar west tot aan een kapelletje. Dwars op de hoofdas bevinden zich aan elke zijden zijpaden. Op de hoofdas zelf zijn enkele graven aangelegd, waaronder een grafkelder met priestergraven en het graf van schrijver en psychiater Frederik van Eeden (overleden in 1932).

      In de jaren zeventig zijn er enkele aanpassingen gedaan aan de begraafplaats. Aan drie zijden is het heden ten dage omgeven door een muurtje met een zogenoemde ezelsrug. Voorheen stond er een twee meter hoog spijlenhek met een hulsthaag aan de binnenzijde. Zowel hek als hulsthaag is in de jaren zeventig verwijderd. In dezelfde periode is de uit- of doorgang aan de zijkant, bijna achteraan, in de muur dicht gemaakt. Voor wat betreft de graven zelf waren er eerst rijen en pas later secties of vakken.[1] De telling van de graven gaat daarom de ene keer van links naar rechts en de andere keer van rechts naar links. Vak R kent ook twee rijen met dezelfde nummers, zodat er later een rijnummer 1 of 2 aan is toegevoegd; R112 is dus vak R, rij 1, grafnummer 12. De vakken E en F zijn ooit omgedoopt tot veld G. Deze aanpassingen maken het erg lastig om de precieze locatie van oude graven in de registers te reconstrueren.

      Sinds 1974 worden er geen graven meer uitgegeven op de begraafplaats.

       

      Het zuidwestelijke deel van de algemene begraafplaats werd in 1952 verkocht aan het katholieke kerkbestuur voor de aanleg van een nieuwe katholieke begraafplaats. De oorspronkelijke hoofd-ingang lag aan de Struikheiweg. Vanuit deze ingang bezien is de begraafplaats symmetrisch aangelegd van zuid naar noord. Een centraal punt in de hoofdas wordt gevormd door de priester-graven. De oorspronkelijke hoofdingang wordt nu niet meer gebruikt; de begraafplaats is nu toegankelijk door een tegelpad met de naastgelegen algemene begraafplaats. De structuur wordt verder gevormd door taxushagen waarin prunusbomen staan. De aula is sinds 2001 in gebruik als columbarium voor de bijzetting van urnen.

       

      In 1974 is het beheer van zowel de oude als de nieuwe rooms-katholieke begraafplaats aan de gemeente Bussum overgedragen; de begraafplaatsadministratie van beide locaties is daarom sinds 1974 ondergebracht bij de gemeente Bussum. De registers en indexen stonden tot 2018 in het gemeentehuis in Bussum. Het onderhoud van de oude rooms-katholieke begraafplaats is door de gemeente in 2002 overgedragen aan de Stichting tot Behoud van de Oude R.K. Begraafplaats; de originele boeken zijn echter in gemeentehanden gebleven.


      [1] Deze en de hiernavolgende gegevens zijn gebaseerd op de website van H. de Sain: http://www.desain.nl/ork/

  •  4. Omvang en materiele staat van de archiefbestanddelen
    • Het archiefbestand van de begraafplaatsen van de voormalige gemeenten Naarden, Bussum en Muiden bevat boeken en losbladige kaarten van verschillende afmetingen. Bij inventarisatie bleken er 21 registerboeken, 17 kleine klappers, 5 kisten aan indexkaartjes, 1 grote kunststof ladebox, 1 schriftje en 4 omslagen aanwezig te zijn. De archiefbestanddelen berustten tot 2016 elk in de gemeentehuizen van de voormalige gemeenten Naarden, Muiden en Bussum. Vanaf 1 januari 2016, met de samenvoeging van de drie genoemde gemeenten tot Gooise Meren, werden de bescheiden overgeheveld naar het gemeentehuis in Bussum.

      De begrafenisboeken zijn door de jaren heen intensief gebruikt door medewerkers van de begraaf-plaatsadministratie. Rafelige hoeken, voorzichtig loslatende bindingen, loslatende stofomslag en papiervouwen zijn dan ook aanwezig. Op de kaft en/of band van elk boek is aangetekend, via plakband vastgeplakte pot-its of via een zwarte stift, dat de gegevens in SidaC zijn ingevoerd. Waarschijnlijk was SidaC een geautomatiseerd systeem in de jaren tachtig en negentig voor de registratie van graven op de verschillende begraaflocaties. Het verwijderen van de post-its met plakband zou de boeken verder beschadigen zodat van verwijdering is afgezien.

      De boeken en kaartjes bevatten geen kunststof of metalen hechtmechanismen zoals elastiekjes, nietjes en paperclips. De boeken en kaartjes zijn in zuurvrije dozen verpakt. De dozen zijn van zuurvrije etiketten met opschrift voorzien.

       

  •  5. Aanwijzingen voor de gebruiker
    • Er zijn krachtens de Archiefwet 1995 geen beperkingen op de openbaarheid van archiefbescheiden gesteld. De in de informatie voorkomende persoonsgegevens hebben betrekking op overleden personen; de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is derhalve niet van toepassing. Bij de verwerking van persoonsgegevens van nog mogelijk in leven zijnde rechthebbenden op de grafrechten is de AVG van toepassing.

  •  6. Geraadpleegde bronnen
  •  Hele toegang