Archief Gooi en Vechtstreek

Spaanse furie legt Naarden in de as - Nederlands Vestingmuseum - 1/12/1572

Spaanse furie legt Naarden in de as - Nederlands Vestingmuseum - 1/12/1572

Op 1 december 1572 beleefde Naarden de grootste catastrofe uit haar geschiedenis. Spaanse troepen richtten een bloedbad onder de bevolking aan, om vervolgens de vestingstad in brand te steken. De Gooise hoofdstad werd als afschrikwekkend voorbeeld gesteld voor de andere opstandige steden. Maar dat had niet het effect dat de Spanjaarden voor ogen hadden…

Renaissance, humanisme en de ontdekking van nieuwe continenten brachten in de zestiende eeuw een omwenteling in het denken teweeg. Theologen als Maarten Luther en Johannes Calvijn pleitten voor een hervorming van het geloof. Ze leverden kritiek op de rijkdom van de kerk, de heiligenverering en het gebruik van onverstaanbaar Latijn. In plaats daarvan stimuleerden ze gelovigen om zélf de Bijbel te lezen, te bidden en vroom te leven. Vooral Calvijn kreeg veel volgelingen in Nederland. Zijn aanhangers werden protestanten genoemd en hielden zogenaamde ‘hagenpreken’ in de buitenlucht.

Zowel de katholieke kerk als de Spaanse koning Filips II, heer der Nederlanden, zagen deze ontwikkelingen met lede ogen aan. Filips stuurde de hertog van Alva om orde op zaken te stellen. Die ging over tot strenge vervolging van de opstandelingen. De onvrede hierover leidde in 1566 tot de Beeldenstorm. Katholieke kerken door het hele land werden geplunderd en ‘gezuiverd’ van altaren, heiligenbeelden en andere onnodige opsmuk. Dit kan gezien worden als het begin van de Opstand tegen het Spaanse landbestuur, die zou leiden tot de Geboorte van Nederland.

Frans Hogenberg, Vernieling van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal te Antwerpen op 20 augustus 1566. Collectie Kunsthalle, Hamburg.

Goois geuzennest

De geloofshervormingen en Beeldenstorm gingen aanvankelijk aan Naarden voorbij. De Naarders waren brave katholieken en het stadsbestuur betaalde trouw zijn belasting aan de Spaanse koning. Maar onder het volk bevond zich een groep die sympathiseerde met de opstandelingen, wat voor spanningen binnen de stad zorgde toen de Opstand losbarstte. Onder leiding van Willem van Oranje werd een groot geuzenleger gevormd, dat langs de Hollandse steden trok. Ook voor de poort van Naarden verscheen in 1572 een geuzenbende op zoek naar kostbaarheden en een schuilplaats tegen het leger van de Spaanse graaf van Bossu. Tegen de wens van de Naardense burgemeester en schout in, werden de geuzen door het volk binnengelaten door het kleine deurtje in de oude Turfpoort.

De burgemeester en schout verlieten daarop de stad, terwijl de geuzen kostbaarheden uit de Grote Kerk roofden en altaren en beelden stuksloegen. Zo kreeg Naarden, zes jaar te laat, toch nog haar eigen Beeldenstorm. Een uit Amersfoort afkomstige geuzentroep sloot zich bij de andere geuzen in Naarden aan, waardoor Bossu de vesting in staat van verdediging aantrof en besloot verder te trekken. Maar de geuzen die uit Amersfoort waren weggetrokken, lieten ruimte voor Bossu om het gezag daar te herstellen. De graaf stuurde op 19 november gezanten naar Naarden om te onderhandelen, maar deze werden afgewezen en beschoten. Ze zworen met een grotere troepenmacht te zullen terugkeren naar het Gooise geuzennest.

Hellebaard en Spaanse Cabasset helm, zestiende eeuw. Collectie Nederlands Vestingmuseum.

Smeken om genade

Die klus lag in handen van Don Frederik, die met zijn leger op veldtocht was door de Nederlanden om te straffen en een voorbeeld te stellen. Na een bloedbad te hebben aangericht in Zutphen, ging hij op weg naar Naarden. Zijn waarschuwing bereikte op 30 november de stad. Naarden hoopte aanvankelijk op hulp uit de andere opstandige steden, maar die bleef uit. Het Naardense garnizoen telde te weinig man, de stadsmuren waren in slechte staat en de vestinggracht dichtgevroren, dus restte het stadsbestuur geen andere optie dan zich over te geven. Een deel van het volk dacht daar echter anders over en stopte de stadspoorten met mest dicht.

Op 1 december trokken zeven afgevaardigden van het stadsbestuur, onder wie Lambertus Hortensius, priester en rector van de Latijnse school, naar het kamp van Don Frederik nabij Bussum. Onderweg kwamen ze de Spaanse commandant Juliano Romero met zijn manschappen tegen, die onderweg was naar de Turfpoort. De Naardense delegatie smeekte om genade voor de stad en haar inwoners. Romero wist dat Don Frederik de vorige avond besloten had om in Naarden een afschrikwekkend voorbeeld te stellen. Om ongehavend de stad binnen te komen, loog hij dat geen burger iets zou overkomen. Romero werd opgelucht binnengelaten en kreeg zelfs een maaltijd aangeboden in het toenmalige stadhuis aan de Turfpoortstraat.

Hooggeplaatste soldaten droegen een kuras ter bescherming tegen steek- en slagwapens. Dit kuras uit het eind van de 16e eeuw bestaat uit een borststuk, lendestukken en dijstukken. De afzonderlijke delen zijn met leren riempjes aan elkaar bevestigd. Collectie Nederlands Vestingmuseum.

Bloedbad in de stad

Na de maaltijd riep Romero alle inwoners van Naarden op om zich in het stadhuis te melden. Zo’n vijfhonderd burgers meldden zich, in de verwachting de capitulatievoorwaarden aan te horen. Slechts weinigen verwachtten de valstrik die daarop zou volgen. Spaanse soldaten drongen het stadhuis binnen en schoten, staken en hakten in het rond, totdat er geen levende ziel meer te bekennen was. Een andere groep soldaten trok door de stad om iedereen die niet aanwezig was of zich verstopt had te verzamelen en te vermoorden. Na het afslachten van de mannen, het verkrachten van de vrouwen en het plunderen van de huizen werd de stad systematisch in brand gestoken, totdat er niets meer overeind stond.

Het bloedbad in Het Spaanse Huis op 1 december 1572. Prent van Jan Luyken, die het gebouw veel groter voorstelde dan het in werkelijkheid was. Collectie Streekarchief Gooi en Vechtstreek te Hilversum.

Afgezant Lambertus Hortensius wist te ontkomen en schreef een ooggetuigenverslag van de gebeurtenissen. In zijn verslag lezen we over mannen die uit pure wanhoop van de kerktoren naar beneden springen in de vlammenzee. Maar ook over de dappere smid Huibert Willemsz van de Eyken, die zich met een zwaard en krukje tegen de Spaanse soldaten probeerde te verdedigen, maar uiteindelijk voor de ogen van zijn dochter werd vermoord. Een straat in Naarden draagt nog altijd zijn naam. Er werden die dag maar liefst 800 doden geteld, nog buiten degenen die onder het puin lagen.

De Spanjaarden joegen alle Naarders bij elkaar, totdat er niemand meer overbleef. Prent van Frans Hogenberg. Prenten- en kaartencollectie van het Nederlands Vestingmuseum.

In de middag kwamen Don Frederik en de graaf van Bossu tevreden een kijkje nemen in de afgebrande stad. Op hun bevel werden de stadsmuren verwoest en de grachten gedempt, zodat Naarden nooit meer als vesting dienst kon doen. De vestingstad was gebruikt om een gruwelijk voorbeeld te stellen voor de opstandige steden. En dat werkte, maar niet op de manier die de Spanjaarden voor ogen hadden. Sinds het verraad van Romero vertrouwde geen stad in Holland meer op het woord van de Spanjaarden. Bij Alkmaar begon een klein jaar later de victorie, waarna de geuzen steeds grotere delen van de Nederlanden in handen kregen. De Unie van Utrecht (1579) garandeerde dat geen enkele protestant meer vervolgd zou worden.

Prent van de moordpartij die de Spanjaarden in Naarden aanrichtten. Prenten- en kaartencollectie van het Nederlands Vestingmuseum.

Het Spaanse Huis

En Naarden? De hoofdstad van het Gooi had wel even een paar jaar nodig om de catastrofe te boven te komen. Natuurlijk koos de stad direct de kant van de geuzen. In 1574 kreeg Naarden haar eerste gereformeerde predikant. Datzelfde jaar overleed Lambertus Hortensius, die in de Grote Kerk begraven werd. Toen in 1577 eerst Utrecht en een jaar later ook Amsterdam zich tegen de Spanjaarden keerde, was Naarden pas echt in veilig water beland. Men begon langzaamaan met het herstel van de verwoeste vestingwerken, waarbij de stad kon rekenen op financiële hulp van de Staten van Holland en de stad Amsterdam. Het duurde tientallen jaren om alle schade te herstellen, maar rond 1600 lag er dan een nieuwe vesting met vijf kleine bolwerken.

Leeuw van Baumberger zandsteen, die vermoedelijk tijdens de herbouw van de vestingwerken ter decoratie op de Turfpoort geplaatst is, 1579-1673. Collectie Nederlands Vestingmuseum.

In 1601 kreeg Naarden ook een nieuw stadhuis, dat nog steeds aan de Marktstraat staat. Maar ondanks de gruwelijke geschiedenis van het oude stadhuis, waren de Naarders toch zodanig aan het gebouw gehecht dat ze het aan het begin van de zeventiende eeuw lieten herbouwen. Het herstelde gebouw kreeg drie gevelstenen die herinneren aan het bloedbad van de Spanjaarden en droeg voortaan de naam ‘Het Spaanse Huis’. Sindsdien is het gebouw een waag, een militaire bakkerij en maar liefst 65 jaar lang het Comeniusmuseum geweest. Tegenwoordig is het Weegschaalmuseum in het pand gevestigd, geheel passend bij het verleden als waaggebouw. Hier, en even verderop in het Nederlands Vestingmuseum, wordt de herinnering aan het bloedbad van Naarden levend gehouden.

Het Spaanse Huis aan de Turfpoortstraat. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Tekst: Sarah Remmerts de Vries

Bronnen:

  • C.J. de Vrankrijker, De historie van de vesting Naarden (Bussum 1965).
  • Eddie de Paepe e.a. red., Het Gooi toen & nu. Deel 9: Sporen van strijd (Zwolle 2010).
  • Michielse, e.a., Historische canon tussen Vecht & Eem (Naarden 2009).
  • Carlos Scheltema red., De vesting Naarden. Een halve eeuw restaureren (Utrecht 2014).
  • Henk Schaftenaar, Een vogelvlucht door tijd en ruimte (Naarden 2000).
  • Kroonenburg e.a., De Grote Kerk van Naarden in historisch perspectief (Naarden 1984).
  • Sarah Remmerts de Vries, Canon van Huizen (Huizen 2019).
  • Tentoonstelling ‘1572’ in het Stadhuis Naarden (2022).

 

Auteur:Nederlands Vestingmuseum
Trefwoorden:Nederlands Vestingmuseum
Periode:1/12/1572
Locatie:Turfpoortstraat 29 Naarden
Thema:Thema: Nederlands Vestingmuseum

Locatie op kaart