Het Burgerlijk Armbestuur volgde het Algemeen Armbestuur, opgericht op 3 maart 1819, op 8 augustus 1913 op. Het Burgerlijk Armbestuur zou tot de instelling van een Gemeentelijke Instelling voor Sociale Zaken in juli 1947 haar taken uitvoeren.
Het Burgerlijk Armbestuur bestond uit vijf leden die werden benoemd, geschorst en ontslagen door de gemeenteraad. De leden hadden zitting in het bestuur voor de duur van vier jaren, een aftredend lid was hernoembaar. Uit de leden van het bestuur werden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester benoemd. Het Burgerlijk Armbestuur vergaderde minstens eenmaal per maand. Jaarlijks moest het Burgerlijk Armbestuur een begroting van inkomsten en uitgaven en rekening en verantwoording overhandigen aan burgemeester en wethouders. Om haar taken te kunnen uitvoeren beschikte het Burgerlijk Armbestuur over een subsidie van de gemeente en andere middelen: rente van belegd kapitaal, opbrengst wekelijkse collecten en losse giften. Het Burgerlijk Armbestuur moest ondersteuning bieden aan armen, werklozen en zieken, zoals bedoeld in artikel 13 van de Armenwet van 18 juli 1912. De ondersteuning vond plaats in de vorm van geld of natura en werd telkens voor de duur van drie maanden toegekend. Tijdens de crisisjaren, 1929-1940, en daaropvolgend de Tweede Wereldoorlog toen het aantal werkelozen steeg en de economie tot een stilstand kwam nam het aantal taken van het Burgerlijk Armbestuur toe.
In de begrotingen van het Burgerlijk Armbestuur worden de volgende taken beschreven:
- Kosten ondersteuning (in geld, in natura, met brandstoffen en met kleding en schoeisel)
- Ondersteuning met losse giften
- Voorschotten aan behoeftigen
- Begraven van lijken
- Uitbesteding van oude lieden in gezinnen of gestichten
- Uitbesteding kinderen in gestichten
- Uitbesteding voogdij kinderen in gezinnen
- Ondersteuning aan doortrekkenden en daklozen (met geld of in natura)
- Kosten van verpleging van armlastigen in ziekenhuizen en sanatoria
- Premien Vrijwillige Ouderdomsverzekering
- Reiskosten voor ondersteunden
- Arbeidslonen
- Genees-, heelkundige-, verloskundige behandelingen
- Genees- en verbandmiddelen
- Versterkende middelen
- Kunstledematen, brillen enzovoort
- Kosten voor hulp in de huishouding
- Bijdrage in kosten ziekenfondspremie
- Kosten van de wijkverpleging
- Kosten uitzending van volwassenen in gezinnen en gestichten
- Uitzending kinderen naar buiten in gezinnen en gestichten
- Medicamenten
- Vervoer van zieken
- Tandheelkundige hulp en kunstgebitten
- Premien voor ziekenfondsen
- Steun aan werkelozen
- Kerstgaven
Tijdens de oorlog kwamen er extra taken bij:
- Steun aan vluchtelingen
- Steun aan geëvacueerden
- Tewerkstelling in het buitenland
Na de oorlog worden de volgende taken toegevoegd:
- Kosten wegens ondersteuning van politieke delinquenten en vreemdelingen
- Geboortegelden
- Kosten tbc-bestrijding
- Betaling van ouderdoms- en invaliditeitsrente en ziekengeld
- Kosten van sociale hulpverlening onder andere beroepsbekwaamheidstesten, spraaklessen en psychiatrisch onderzoek
- Ondersteuning van geëvacueerden en oorlogslachtoffers
- Wachtgeld KNIL militairen